Judo leraar/trainer en gezond gedrag

 

 

 

 

 

 

Voor veel mensen is judo een controversiële sport.

Aanvankelijk hebben wij altijd beweerd dat judo een verdedigingssport is, als je aangevallen wordt heb je de mogelijkheid en de kennis om jezelf echt effectief te verdedigen.
Terecht dat ouders, na het zien van een filmpje op YouTube over de fameuze vechtmachine en judoka Ronda Rousey, hun bedenkingen uiten of judo wel de juiste vrijetijdsbesteding is voor hun kind. Veel van deze filmpjes laten zien hoe zij al haar tegenstanders uit MMA heeft verslagen en vaak zo rigoureus te keer gaat dat ze haar tegenstanders blesseert.
O ja, we waren het even vergeten, maar judo is en blijft de meest reële vechtkunst die er is. Judo benadert de werkelijkheid van een echt gevecht tot bijna 100%.

Judo werd pas op de kaart gezet in 1886 doordat de politie van Tokio het judo ging gebruiken en agenten ging trainen om hun veiligheid te bevorderen. Kort hiervoor hadden de judoka ́s in een mixed martial arts toernooi, voor dit doel georganiseerd door de politie, hun tegenstanders vernederd. Maar liefst 14 overwinningen en 2 onbesliste partijen is op 16 gevechten opmerkelijk te noemen en reken maar dat men in die tijd geen clementie had met de tegenstander.
Judo is dus een effectieve vechtkunst uit Japan.

Aan de andere kant is volgens velen judo op een Zen-boeddhistische basis ontwikkeld door professor Jigoro Kano. Een pedagoog die vele vechtkunsten bestudeerd had en tot de conclusie kwam dat er veel onnodige en gevaarlijke technieken in de meeste vechtkunsten zaten. Opmerkelijk voor die tijd is dat hij in het toen nog feodale, dus conservatieve Japan besloot een nieuwe vechtkunst te ontwikkelen. Volgens overlevering een vechtkunst op basis van het Zen-boeddhisme. Zen boeddhisme is een geloof dat op praktische basis van het menselijk instinkt beleden wordt. De filosofische achtergrond is dat de beoefenaar door meditatie zich onthecht van aardse zaken en de weg volgt die boeddha heeft aangegeven, Volgens deze leer om onze geest positief te ontwikkelen. Daarbij is het niet alleen nodig om de instelling van onze geest te veranderen, maar ook in onze dagelijkse activiteiten dienen we deze positieve houding te reflecteren. De basishouding in het boeddhisme is te proberen anderen gelukkig te maken, en ze op zijn minst geen schade toe te brengen.

In de woorden van de Boeddha: “Verricht geen enkele schadelijke activiteit, verzamel volmaakt heilzame activiteiten, bedwing volkomen de eigen geest, dit is de leer van de boeddha”.
Dat klinkt ingewikkeld maar sterk vereenvoudigd zou men kunnen stellen dat: Zen niets an- ders is dan bewust aanwezig zijn in het hier en nu, van datgene wat er op een bepaald mo- ment in je leven gebeurt. Bewust zijn van datgene wat je aan het doen bent en hoe je op be- paalde situaties of mensen reageert. Er is niets zweverigs aan, bewust positieve aandacht geven aan wat je ervaart, denkt, voelt en doet, kan overal en dát is de essentie van Zen! Professor Jigoro Kano heeft ons weinig van zijn gedachten-filosofie over judo nagelaten. Daardoor kan iedereen die denkt verstand van judo te hebben een stelling deponeren en/of een boek schrijven over judo en wat Kano er mee bedoeld zou hebben.
Ik wil daarin kristalhelder zijn want mijn filosofie over judo komt geheel uit mijn eigen ervaring en is niet gebaseerd op het gedachtengoed van Jigoro Kano maar op basis van mijn eigen gezonde verstand ontwikkeld.

Ik heb gemeend dat, als Jigoro Kano het jiujitsu kon gebruiken om judo te ontwikkelen, laat ik dan het judo aanpassen om mensen met een handicap niet de nadelen maar wel de voordelen te geven die het judo bezit. Ik begrijp dat sommige mensen dit stuitend vinden, vooral de mensen die het judo als een soort religie beschouwen.

Zo zou Kano’s Go-kyo systeem op basis van vele mystieke gronden zijn ontwikkeld. Dit is volgens mij onzin, want uit overlevering weten we dat de eerste trainingsmogelijkheid (Dojo) op Jigoro Kano’s werkplek was. Ik stel mij dan ook voor, dat hij enkele van zijn studenten uitnodigde om samen met ze te trainen of misschien gaf hij ze wel les in judo.

 

Het was geen geweldige trainingsfaciliteit. Hij gebruikte namelijk zijn eigen kamer op het Gakushuin College, waar hij docent was. De kamer was 12 tatami (5,49 x 3,66 meter)
Je hoeft geen genie te zijn om te begrijpen dat als de stoelen en het bureau aan de kant waren geschoven, er veel te weinig ruimte was om allemaal te gelijk aan het trainen te gaan. Er zullen dus afspraken gemaakt zijn om om de beurt een worp uit te voeren en aangezien Japan een land is waar mensen erg beleefd en respectvol met elkaar omgaan mocht Kano de eerste worp uitvoeren waarna de volgende aan de beurt was. In het begin dus volstrekt willekeurig en ik zal de laatste zijn, om te beweren dat er naderhand vanzelf het principe van het Go-kyo systeem ontstond, maar hier lijkt me ook niets zweverigs aan.

Men zou judo dus kunnen definiëren als een effectieve vechtkunst met een mystieke achtergrond, waarbij ik moet constateren dat het judo erg populair is als sport. Het staat al jaren op een 6de of 7de plaats in de top 10 als het gaat om de jeugd.

In de jaren ’60 stond judo een tijd lang op de 1ste plaats omdat Anton Geesink een olympische gouden medaille veroverde in Tokio (1964). De judoclubs schoten als paddenstoelen uit de grond en ik ken veel judoleraren die als kind zo gestart zijn.
Het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat er een breed kennisdraagvlak wat betreft judo is ontstaan dat, en dat mag ook wel eens gezegd worden, door het beleid van de Judobond Nederland gecultiveerd en verder ontwikkeld is.

Langzaam maar zeker is duidelijk geworden dat judo meer is dan een wedstrijdsport. Het is namelijk een geweldig instrument om kinderen sociale competenties op een natuurlijke manier aan te leren.
Toos van Belzen vermeldt in haar scriptie “Sociale competenties bij judo voor kinderen” dat de rol van de judoleraar hierbij essentieel is. Veel kinderen die sociaal onhandig zijn worden gepest. Iedereen heeft kunnen zien op TV dat het pesten kan leiden tot je ongelukkig voelen en zelfs tot zelfdoding.

Jos Lootens vermeldt hierover dat de judoleraar zeer alert moet zijn hoe kinderen met elkaar omgaan. Een pestkop moet leren dat zijn gedrag niet getolereerd wordt en zijn slachtoffer moet leren voor zichzelf op te komen. Daarom is het handig als de leraar in de groep staat en zijn vaardigheden gebruikt om kinderen te leren dat respect niet een kwestie van macht is maar verdient moet worden door de manier waarop men zich gedraagt.

De leerkracht speelt en handelt hierbij met het oogpunt van een lange termijn doel.
Dit gaat hand in hand met andere educatieve doelen. Mijn judo lessen/trainingen hebben inderdaad meerdere doelen en die hebben allemaal te maken met: hoe help ik mensen -en met name gehandicapte mensen- met een positieve attitude door het leven te laten gaan.

Om te komen tot die positieve houding gebruik ik mijn aangepaste judomethodiek, want door judo te beoefenen op een zoveel mogelijk aangename en speelse manier en de judoka te begeleiden in voor- en tegenspoed, weet ik door ervaring dat dit zal leiden tot welzijn en welbevinden van de judoka later in het leven.

De doelen die ik wil bereiken zijn:

  • Niet een judo trucje leren maar spelenderwijs leren houden van judo.
  • Door judo leren een harmonieus en evenwichtig mens te worden.
  • Door judo motorische vaardigheden te ontwikkelen.
  • Sociale vaardigheden aanleren, door er van bewust te worden dat je anderen nodig hebt, om goed te kunnen functioneren.
  • Om als een ware sportman fair play en eerlijkheid uit te dragen.
  • Voor te bereiden om een gezonde leefstijl te stimuleren.
  • Om te trainen, niet alleen maar als men jong is maar een leven lang.
  • Om vreugde en welbehagen in het leren van judo te brengen.

In de jaren ’80 had je al gewonnen als je meegedaan had, en in de jaren ’90 werd de wedstrijdsport voor judoka’s met een handicap gepromoot. In de jaren 2000/10 is dit verder gecultiveerd, nu zitten we in 2014 en meet men aan de hand van de criteria die we gebruikten in 2000, namelijk aangepast waar noodzakelijk en normaal waar mogelijk.

De principes die de basis zijn van mijn judomethodiek is “judoka’s met een sociale en emotionele handicap te helpen om goed in de maatschappij te kunnen functioneren”.

Nu is er een nieuwe tendens waarbij men er van uit gaat dat het belangrijker is voor deze judoka’s de beste van de beste te worden zoals blijkt uit de aanpak van de centrale trainingen waarbij alleen die judoka’s mogen meedoen die hiervoor geselecteerd zijn.
Ik zeg nee, we moeten alle judoka’s die op niveau 1 en 2 functioneren mee laten doen aan deze trainingen en de training gebruiken door verschillende activiteiten te organiseren waarbij het samen beleven van judo centraal staat. Dat is eenvoudig te realiseren en zal de samenhang en het respect voor elkaar vergroten. Zo maken we een hechte samenwerkende kern waar nieuwe judoka’s van dit niveau bij kunnen aansluiten.

Het moet toch duidelijk zijn dat het judo alleen maar een hulpmiddel is om gedrags- en emotioneel gehandicapte kinderen perspectief te bieden, namelijk een goede vrijetijdsbesteding waarbij het samen met elkaar positief de sport beleven voorop staat.

29-09-2014 BvdE

Wat is je reactie?
+1
0
+1
0
+1
0